Joseph Pop   1903 - 1983


Joseph Pop was leraar natuurlijke historie  op Rolduc; dat is zoals velen hem gekend hebben.  Maar als men wat meer van hem achterhaalt dan constateert men al snel  dat hij erg slim is en interessante dingen doet;  als elf jarige komt hij vanuit het schone Maastricht naar het eveneens schone Rolduc en als zeventienjarige studeert hij af aan het gymnasium béta met een uitmuntende cijferlijst. Ik heb ze hierna bijgevoegd, overtuig u zelf. Ik heb wel meer van hem achterhaald en een en ander heb ik  uitgewerkt in een artikel.  Er is nog veel meer over hem te weten. De foto links is zoals wij Pop gekend hebben.



 


In dat artikel heb ik mij naast allerlei wetenswaardigheden over hem, hoofdzakelijk geconcentreerd op zijn bijdrage als filosoof op Rolduc aan de Academie St. Augustinus; dat was een naschoolse activiteit van de filosofen waarin ze voor elkaar allerlei lezingen gaven. Joseph Pop heeft er een aantal gegeven en het is uitzonderlijk dat hij die in schriften opgetekend heeft en dat ze bewaard zijn [RHCL, Maastricht]. Welnu, op basis van die schriften is goed te zien hoe het er toe ging in die Academie en krijgen we een idee hoe Joseph te werk ging, das best indrukwekkend.  Een prachtige activiteit gebaseerd op Socratische gesprekken. In alle jaarboeken kan men een verslag over die Academie St. Augustinus vinden, maar moeilijk is het op basis van die verslagen precies na te gaan wat er gebeurde. De schriften van Pop geven wel duidelijkheid. Hij heeft overigens ook een lezing gegeven over Guido Gezelle toen hij in de hoogste klas van het gymnasium zat in de Academie "Alberdink Thijm".  Hierna het artikel over Joseph Pop.

Joseph-Pop.pdf (995.69KB)
Joseph-Pop.pdf (995.69KB)


Uniek beeldmateriaal van Joseph Pop bij zijn 25 jarig priesterfeest.



 

Kijk eerst deze foto hierboven dan weet u wie u allemaal ziet op de film. Op enig moment komen ze van het bordes af en dan is de hele familie bij elkaar. Joseph met zijn moeder, zijn twee broers, zus en schoonzus. 















Hierna wat foto's van zaken die aan de orde komen in het artikel. Pop stamt uit een Maastrichtse familie; hij heeft de eerste vijf jaren van zijn leven gewoond in de Kleine Staat op nummer 7; naderhand op de Brusselsestraat nummer 10, uiteraard in Maastricht; na zijn pensionering gaat hij weer terug naar Maastricht waar hij uiteindelijk ook overlijdt. Hij ligt  begraven op het kerkhofje van Rolduc ; direct links van de kapel van Johan van Weede.






Geboorteakte van Joseph Pop Kapoenstraat 18 ; linksboven.

Kleine Staat Maastricht  nummer 7; hier woonde hij van 28 juli 1903 tot 30 sept 1908

Kleine Staat Maastricht rond 1920; let op bord met kruis rechts. Is op linkerfoto ook te zien. 




Overlijdensadvertentie.

Brusselsestraat 10 rechts; hij woonde hier van 30 sept 1908 tot zijn vertrek naar Rolduc op 12 september 1914.  Zijn ouders bleven hier nog heel lang wonen.

Achteraan het rookzaaltje waar ook de Academie St Augustinus hun bijeenkomsten hadden, onder andere.




Joseph achter Poels bij het feest ter gelegenheid van de opening van de nieuwe gebouwen 15 november 1926.  Naast Poels rechts Jacobs, behalve priester ook fotograaf van Rolduc.

zijn cijferlijst op 6 gymnasium béta, een prachtige lijst.

Helemaal links Joseph als filosoof.




15 november 1926.

15 november 1926.

Rij beneden, Joseph Pop tweede van rechts. Zoals wij de leraren gekend hebben rond 62-65.








Toneel en film op Rolduc


 In maart 1950 werd de tragedie Athalia van Racine opgevoerd; Tagage maakte daar filmopnamen van; u kunt de informatie vinden in het jaarboek 1950. 

Hier aandacht voor de uitvoering maart 1950 op Rolduc IV. Een zeer zeldzame opname rond de opvoering van het toneelstuk Athalia uit 1691 van Jean Racine te Rolduc in maart 1950; de film is gemaakt door de leraar Tagage; direct in beeld komt Joash de kleinzoon van Athalia die uiteindelijk tot koning gekroond zal worden; de spelers stellen zich eerst voor en vervolgens komen allerlei scenes in beeld; naarmate men de film vaker ziet en het toneelspel van Racine kent, ziet men steeds meer; Tagage moest het doen met de middelen die hij had, hij doet dat knap; men krijgt een goede indruk hoe er toneel gemaakt werd te Rolduc; Pothast heeft in de negentiende eeuw Athalia ook op muziek gezet; ook toen is het uitgevoerd; destijds zal de uitvoering zeker in het Frans hebben plaatsgevonden; betreffende de uitvoering van 1950 weet ik het nog niet ook al sprak men Frans op Rolduc; de door mij toegevoegde muziek is van Faure..Cantique de Jean Racine ..uit 1865. Het oorspronkelijke geluid van de film is nog niet bekend.




Wat meer achtergrond:


















Uit het jaarboek van 1950:

Athalia, het meesterwerk van de Franse dichter Jean Racine, is voor de eerste maal opgevoerd in het jaar 1691 door de pensionnaires van Saint Cyr, een kostschool, waarvan Madame de Maintenon directrice was en is een van de hoogtepunten van de Franse letterkunde.

De geschiedenis speelt zich af rondom de jonge, ongekroonde koning van Juda, Joas, die door de godgevallige Hogepriester en zijn vrouw Josabeth tegen de boze plannen van Athalia beschermd wordt. Het gegeven heeft Racine ontleend aan de Bijbel, ( 11 Kon. 11); in de vijf bedrijven die hij ter beschikking had, heeft hij op meesterlijke wijze de handeling logisch en vlot doen verlopen, en wel zó, dat het toneelstuk, begint bij hèt hoogtepunt van de moeilijkheden tussen de antagonist, Joad, en de protagoniste, Athalia. Men kan zeggen, dat vanaf het eerste bedrijf de kwestie rechtstreeks bezig is zijn ontknoping te vinden, en naarmate we verder komen, de handeling zich des te sneller voltrekt, totdat ze in het laatste bedrijf in adembenemende vaart als het ware uitloopt in een apotheose, zó victorieus en zó volkomen, dat de toe schouwer diep onder de indruk en met een blij gestemd hart de zaal verlaat. De opvoering die de leerlingen van Rolduc gaven van dit drama, beantwoordde geheel en al aan deze indruk. Laat ze nog veel van "school toneel" gehad hebben, en laat sommige min of meer belangrijke onderdelen niet tot in de hoogste perfectie zijn uitgevoerd, ze is een bevredigend succes geworden. Zowel het waardige decor als de effectieve samenwerking tussen acteurs, zangers en orkestleden hebben van deze avond een zeer instructieve avond gemaakt, en men kan het slechts jammer vinden, dat zo weinigen dit hebben mogen meemaken.  Bij het nader beschouwen van de details is het ons allereerst opgevallen, dat het grote bezwaar voor Rolduc van dit stuk: de vertolking van de vrouwelijke rollen door mannen, volkomen geëlimineerd was door de juiste keuze van de spelers, wier stem wonderlijk goed overeen bleek te komen met het karakter dat ze uitbeelden. Hierbij doelen wij vooral op de figuur van Athalia zelf, die ondanks de vrij mannelijke stem van de speler, de natuurlijke weergave van het karakter geen enkele keer schade leed. Hetzelfde goeds dient gezegd te worden van de vertolker van Joas, die zijn rol op kinderlijk eenvoudige en toch koninklijke wijze speelde. Het spel van de Hogepriester en van enkele bijrollen kon ons een enkele maal niet bevredigen door een zekere slapheid van optreden en een tekort aan temperament bij het spreken. Daartegenover moeten echter momenten als de in extase uitgesproken profetie van Joas (einde derde bedrijf) en het optreden van Abner in het vijfde bedrijf als schitterende hoogtepunten aangemerkt worden. Bijzondere lof komt de regie toe voor de majestueuze enscenering van het slottafereel - de huldiging van de
nieuwe, wettige koning Joas, een heerlijke apotheose, waarin zowel de overwinning der
dienaren Gods als de vernietiging van de afvalligen en misdadigers het stuk waardig en
bevredigend deden eindigen. De reizangen, uitgevoerd door het Rolducse Koor met Orkestbegeleiding, vulden tekst en handeling op hermetische wijze aan. De moeilijkheid bestond hier uit de solozangertjes, die vaak zodanig door het orkest overstemd werden, dat ze in de zaal moeilijk te horen waren.
Regisseur, Koor- en Orkestleider, acteurs, zangers en musici, en niet te vergeten grimeurs, decorateurs en toneeltechnici hebben eer gehad van het werk dat ze gedurende zoveel weken van intensieve voorbereiding verricht hebben. Ondanks het feit, dat ongeveer honderddertig jongens op het toneel of achter de coulissen waren, was de zaal geheel gevuld door vele belangstellenden van buiten Rolduc, O.a. Mgr. Dr. Hanssen, de beide secretarissen vanhet Bisdom, Mr. Lempers, burgemeester van Kerkrade, en vele oud~leerlingen die zelf ooit een rol gespeeld hebben in opvoeringen van dit stuk op Rolduc. De blijde stemming van voldaanheid na de opvoering kon nog slechts verhoogd worden door een eloquente toespraak van de Coadjutor met aan het slot natuurlijk de traditionele vrije middag voor de volgende dag.

WIM ENGELEN,





Over van Deyssel wat voorheen op de pagina stond.



Lodewijk van Deyssel [Rolduc 1875-1878] de schrijver van De Kleine Republiek,  heeft allerlei kattenkwaad uitgehaald tijdens zijn Rolducse periode: onder andere heeft hij herhaaldelijk de sleutels weggenomen van de slachterij, van de brouwerij, van de slaapzalen etc. Terwijl hij 12 sleutels had en ging begrijpen dat men er achter ging komen, heeft hij ze in de toiletten geworpen. Ook is hij herhaaldelijk uit het ‘gesticht’ weggelopen naar Herzogenrath om daar chocolade te gaan kopen.

 

 




Maar de meest spectaculaire schavuitenstreek is wel dat hij op de terugtocht van de wandeltocht naar de kapel van Schaesberg, te midden van de jongens voor en achter hem zijn kleine behoefte heeft gedaan in een hoed. De leerlingen liepen in rijen van vijf zodat er minstens tien leerlingen geconfronteerd werden met deze schaamteloze handelwijze. Een drietal leerlingen hebben hun beklag gedaan bij de directeur; het gevolg was dat Karel kon vertrekken. Het gebeuren was voor de directeur Everts figuurlijk de druppel die de toch al volle emmer deed overlopen.



Lodewijk van Deyssel en het Rolducse notensysteem.

lvandeyssl.pdf (882.07KB)
lvandeyssl.pdf (882.07KB)



De huidige brasserie was in de tijd van van Deyssel de grote eetzaal; ze was iets langer dan nu. Zie het gedenkboek 1843-1943 pagina 106 en 113;  de afbeeldingen. De grote eetzaal zoals de meesten van ons kennen ontstond in 1877. Voor meer over het Rolducse notensysteem zie bij tabje ..kritisch..Hierna drie foto's van de ombouw van de vroegere eetzaal van klein Rolduc tot brasserie; links ziet u de oude deur , ze is er nog achter het gordijn en in de muur ziet u een vroeger dichtgemetselde doorgang waar nu de ingang is. De persoon op de foto beneden is de vroegere hotelmanager Ben Velge waarmee ik goede contacten had.